Vanaf 21 februari opent Museum Gouda een aangrijpende tentoonstelling die het verhaal vertelt van Edith van Beek, een 'gewoon Gouds meisje' dat tijdens de Tweede Wereldoorlog slachtoffer werd van de Jodenvervolging.
Edith werd in 1934 geboren en groeide op in Gouda. Tijdens de oorlog, vanwege haar Joodse afkomst, werd haar normale leven verstoord. Ze mocht niet meer naar school, zwemmen of naar de bibliotheek. Uiteindelijk moest ze onderduiken en werd ze helaas verraden, gedeporteerd en vermoord, samen met 43 andere Joodse kinderen uit Gouda.
De tentoonstelling is bedoeld als eerbetoon aan Edith en om aandacht te vragen voor de gevolgen van discriminatie en uitsluiting. Museum Gouda benadrukt het belang van het herinneren van Edith's verhaal.
De tentoonstelling toont persoonlijke voorwerpen van Edith, waaronder een pop die ze achterliet op haar onderduikadres en familiefoto's. Een bijzonder stuk is de tas van Edith's vader die hij gebruikte voor bezoeken aan de synagoge.
Naast objecten bevat de tentoonstelling vier brieven die Edith schreef aan haar ouders vanuit haar onderduikadres. Deze brieven worden voorgelezen door leerlingen van de Casimirschool, waar Edith ook naartoe ging.
De tentoonstelling valt samen met de publicatie van het kinderboek 'Mijn naam is Edith', uitgegeven door De Banier.